Raad van State verwerpt vordering tot schorsing tegen KB biggencastratie
In het arrest van 30 november 2023 verwerpt de Raad van State de vordering tot schorsing die het Harrison Collectief instelde tegen het koninklijk besluit van 19 april 2023 (het zogenaamde “KB biggencastratie”). Dit KB voorziet dat varkenshouders zelf hun biggen mogen castreren. De Raad van State verwerpt de vordering tot schorsing wegens een gebrek aan urgentie en doet dus geen uitspraak over de grond van de zaak. Het Harrison Collectief is teleurgesteld,
maar gaat door met haar juridische strijd tegen het KB en de chirurgische castratie van biggen.

Beroep tegen KB biggencastratie
Op 7 juli 2023 stelde het Harrison Collectief een beroep in tegen het nieuwe KB biggencastratie. Dit KB vergroot immers het (risico op) dierenleed omdat biggencastratie niet langer is voorbehouden aan dierenartsen maar ook mag worden uitgevoerd door varkenshouders zonder enige opleiding en zonder daadwerkelijk toezicht. Bovendien is het KB in strijd met verschillende Europese regels (waaronder de Varkensrichtlijn), de bevoegdheidsregels (omdat dierenwelzijn een bevoegdheid is van de Gewesten) en het gelijkheidsbeginsel (met name omdat varkenshouders de enige dierhouders zijn die zelf mogen castreren).

Het Harrison Collectief vroeg naast de nietigverklaring ook de schorsing van het KB om te voorkomen dat het KB wordt toegepast tot er een uitspraak ten gronde is (er worden in België gemiddeld 10.000 biggen per dag gecastreerd).

Arrest
De vordering tot schorsing werd nu afgewezen omdat de vereiste van urgentie niet is voldaan. Volgens de Raad van State lijkt het KB zelfs een vooruitgang op het vlak van dierenwelzijn in zoverre dat het een duidelijk wettelijk kader biedt voor een praktijk die reeds vóór het KB werd gedoogd, met name de biggencastratie door varkenshouders. De urgentie werd aldus beoordeeld door het KB te vergelijken met een illegale (en strafbare) praktijk die bestond vóór het KB.

Het Harrison Collectief argumenteerde daarentegen dat enkel moet worden vergeleken met de wettelijke praktijk die bestond vóór het KB, met name castratie door dierenartsen. Voorts argumenteerde het collectief dat de verplichting om verdoving te gebruiken geen verbetering inhoudt aangezien dierenartsen reeds vóór het KB deontologisch verplicht waren om verdoving te gebruiken.

Ondanks deze tegenslag blijft onze juridische strijd tegen biggencastratie onverminderd doorgaan. De Raad van State moet zich immers nog uitspreken over de vordering tot nietigverklaring die het Harrison Collectief instelde. Ook GAIA en VeDa (de vereniging van Vlaamse dierenartsen) stelden
een annulatieberoep in tegen het KB. Het Harrison Collectief roept de Vlaamse overheid intussen op om biggencastratie strenger te reguleren in de nieuwe Vlaamse codex Dierenwelzijn.